Au!”roept Nancy als ze een hap van haar appel neemt.
“Wat is er?” vraagt Job. Hij wil net het laatste blokje op zijn mooie toren leggen.
“Mijn kies! Hij doet zo’n pijn!” Nancy wrijft met haar hand over haar wang.
“Oh, je wang is heel erg dik. Veel dikker dan de andere,”zegt Job.
“Niks tegen mamma zeggen, hoor. Anders moet ik misschien naar de dokter,”zegt Nancy.
“Wat mag hij niet tegen mij zeggen?” vraagt mamma, die toevallig hoort wat hij zegt.
“Och niks. Ikke…Ik ga straks iets moois voor je maken. Maar dat is nog geheim,”jokt Nancy.
Ze verstopt snel haar gezicht achter een boek. Alleen haar ogen komen erboven uit.
“Wat lief van je. Je maakt me wel nieuwsgierig,”lacht mamma. “Maak je niet teveel rommel?”
“Nee, nee.” Ze schudt met haar hoofd. Dat had ze beter niet kunnen doen. Ze voelt een scherpe steek. Oei, dat doet pijn. Ze knijpt haar ogen stijf dicht.
“Wat is er. Heb je pijn?”wil mamma weten.
“Ze heeft pijn aan haar kies,”zegt Job. Nancy kijkt boos naar hem. Waarom moet hij dat nu zeggen?
“Nee hoor. Kijk maar, het is al over.” Nancy probeert heel vrolijk te kijken. Maar nu ziet mamma haar gezicht.
“Volgens mij jok je een beetje,”zegt mamma. Nancy knikt.
“Moet ik nu naar de dokter,”piept ze zacht.
“Nee, maar wel naar de tandarts.”
Nancy weet wel wat een tandarts is. Dat is een soort dokter, die kijkt of je tanden wel goed gepoetst zijn.
“Ik zal gelijk even bellen of we vandaag nog kunnen komen,” zegt mamma. Ze loopt de kamer uit.
“Kijk maar uit!”waarschuwt Job. De tandarts heeft zo’n grote boor en daarmee gaat hij in je mond.” Hij houdt zijn handen ver uit elkaar om het te laten zien.
Nancy kijkt heel zielig.
“Ik wil niet,”jammert ze en verstopt zich achter het gordijn.
“We kunnen meteen naar de tandarts,”zegt mamma. Maar waar is Nancy nu gebleven? Dan ziet ze twee voetjes onder het gordijn uitsteken.
“Kom maar te voorschijn. Ik heb je gezien. Je hoeft echt niet bang te zijn. Voor je het weet is het voorbij,”stelt ze haar gerust.
“Mag Job ook mee?”vraagt ze zacht. Dat vindt mamma goed.
Job, Nancy en mamma zitten in de wachtkamer. Stiekem kijkt Nancy naar de mevrouw die naast haar zit. Ze leest een boekje. Zou zij niet bang zijn? Aan de andere kant zit een hele grote meneer. Hij is net binnengekomen. Hij is zo groot, dat hij zich moet bukken om door de deur te komen.
Dan gaat de deur open. Er komt een mevrouw naar buiten. Ze heeft een lange witte jas aan. Maar ze is niet de tandarts. Dat weet Nancy wel. Zij helpt de tandarts altijd. Maar ze is niet met hem getrouwd, hoor. Dat heeft ze vorige keer zelf aan haar gevraagd.
“Wie is de volgende?”vraagt de mevrouw.
“Dat zijn wij,”roept mamma.
Bibberend kijkt Nancy naar de deuropening.
“Kijk uit voor de haak!”fluistert Job in zijn oor. Mamma neemt Nancy bij de hand en trekt haar mee naar binnen.
“Hallo, ik ben de tandarts en wie ben jij?” vraagt de meneer in de witte jas.
“Ik ben Nancy ,” piept het meisje.
“Dat is een leuke naam. Weet je wat, ga maar alvast in die stoel zitten. Ik ga even met je mamma praten.”
De tandarts loopt met mamma naar buiten. Job en Nancy blijven alleen in de tandartskamer.
Kijk, daar heb je die grappige stoel. De vorige keer kon hij omhoog en omlaag. Dat wist Nancy nog wel.
Ze springt er boven op. Ze drukt op een knopje en ja hoor, de stoel gaat langzaam omhoog.
“Nu wil ik,”roept Job en springt ook op de stoel. Hij duwt zijn vriendinnetje eraf. Nancy stoot tegen een stapel bekertjes. Ze vallen één voor één op de grond.
Waarvoor zou deze knop zijn? vraagt Job zich af en drukt erop. Een straal water spuit in de lucht.
“Kijk, ik kan het laten regenen,”roept hij. Hij houdt zijn wijsvinger op de straal. Het water spuit alle kanten op. Alles wordt nat: de stoel, de grond en ook Job en Nancy.
“Wat is hier aan de hand?” De tandarts staat bij de deur. Hij kijkt boos. Stil kijken Job en Nancy hem aan. De waterdruppels druipen langs hun haren en langs hun kleren.
“Het ging per ongeluk, echt waar!”roept Job.
Nancy zit in de stoel. Alles is weer droog.
Ze was bijna vergeten, dat ze zo’n pijn had.
“Doe je mond maar open, dan zal ik eens kijken waarom je kies zo’n pijn doet,”zegt de tandarts. Hij is gelukkig niet meer boos. “Ik zie het al. Er zit een gaatje in je kies." Hij tikt voorzichtig op de kies.
Nancy geeft een harde gil en bijt op de vingers van tandarts.
Nu schreeuwt ook de tandarts.
"Hebt u ook pijn aan uw tand?"vraagt Nancy bezorgd.
"Nee, maar wel aan mijn vingers,"roept de tandarts.
"Maar u deed mij ook pijn,"zegt Nancy.
"Dat is waar. Maar ik moet de kies wel vullen.
Als ik je dit prikje heb gegeven, dan voel je geen pijn meer. Dan kan ik je kies maken."
“Ik wil geen prikje!”schreeuwt Nancy geschrokken.
“Als je niet huilt? Dan heb ik straks een mooie verrassing voor je!”belooft de tandarts. “Echt, je voelt er bijna niks van.” Nancy denkt na. Ze is heel bang voor het prikje, maar ze wil wel van de pijn af èn ze krijgt een verrassing. Dat heeft de tandarts beloofd.
“Oké!”zegt Nancy en doet haar mond weer open. Daar komt die enge naald. Nancy houdt haar ogen stijfdicht. Heel even voelt ze een steekje.
“Ziezo. Het prikje is klaar,”zegt de tandarts. Dat viel eigelijk best wel mee. “Nu ga ik je kies maken,goed?” Nancy kan alleen maar knikken. Haar mond voelt heel gek aan.
Zo, je bent klaar,”zegt de tandarts. Nancy mag van de stoel af. Dat viel reuze mee. Goed, ze voelde wel iets van het prikje, maar dat was maar even.
“En dat gekke gevoel in je mond is straks ook over,”belooft de tandarts. “En hier is je verrassing,”zegt hij en geeft haar een paar mooie stickers en een knalrode tandenborstel èn een tube tandpasta. Te gek!
Trots gaat Nancy weer naar huis.
“Dit was echt een makkie!”schept ze op.
“Vond je het niet eng?”vraagt Job.
“Eng? Wel nee. Ik ben toch geen baby!!!!”