Op een ochtend wordt Aap wakker en zegt: ‘ik heb vandaag zo’n zin in een banaan! Ik ga een banaan zoeken.’ En hij gaat op pad.
Al snel komt hij Kikker tegen. Aap zegt: ‘Kikker, ik heb vandaag zo’n zin in een banaan! Weet jij waar ik een banaan kan vinden?’
‘Kwaak, nee’, zegt Kikker, ‘ik lust geen banaan, ik eet liever vliegen.
‘Jammer’, zegt Aap. En hij loopt verder.
Niet lang daarna komt hij Kip tegen. Aap zegt: ‘Kip, ik heb vandaag zo’n zin in een banaan! Weet jij waar ik een banaan kan vinden?’
‘Toook, nee’, zegt Kip, ‘hou niet van banaan, ik eet liever graan.’
‘Jammer’, zegt Aap. En hij loopt verder.
Even later komt Aap Poes tegen. Aap vraagt: ‘Poes, ik heb vandaag zo’n zin in een banaan! Weet jij waar ik een banaan kan vinden?’
‘Miauw, nee’, zegt Poes, ‘ik eet geen banaan, ik eet liever muizen!’
‘Jammer’, zegt Aap. En hij loopt verder.
Teleurgesteld gaat Aap zitten.
‘Niemand weet waar ik een banaan kan vinden’, zegt hij verdrietig.
‘Wacht eens’, zegt Merel, ‘volgens mij weet Giraf het wel. Ik kijk wel even voor je’, en hij vliegt omhoog. Al snel komt Merel weer terug.
‘Giraf is maar een klein stukje verder’, zegt hij. ‘Vraag het hem maar.’
‘Dank je wel’, zegt Aap, en hij loopt snel verder, op zoek naar Giraf.
Inderdaad: Een klein stuk je verder staat Giraf.
‘Joehoe, Giraf!’ roept Aap naar boven.
‘Wat zeg je?’ roept Giraf terug.
‘Wacht maar, ik kom wel even boven’, roept Aap, en hij klimt langs de poten en de lange nek van Giraf omhoog.
‘Wat is er?’ vraagt Giraf.
‘Giraf’, zegt Aap, ‘ik heb vandaag zo’n zin in een banaan! Weet jij waar ik een banaan kan vinden?’
‘Maar natuurlijk wel’, zegt Giraf, ‘die hangen aan de boom! Kijk maar, ik was er net zelf eentje aan het eten. Heb je zin om gezellig met mij mee te eten?’
Nou, dat heeft Aap wel. Hij gaat boven op het hoofd van Giraf zitten en neemt zelf ook een banaan.
Einde