Er was eens een piepjong vogeltje dat wel
heel eigenaardig was. Al van toen het in zijn
nestje zat, lustte het niets van wat zijn
moeder meebracht van haar vliegtochtjes.
Geen wormen, geen graantjes, geen
zaadjes, niets van dat alles. Daarom was het
vogeltje maar een zwak vogeltje, met heel
slappe vleugeltjes.
Op de dag dat het vogeltje voor het eerst ging
vliegen, ging het ook mis. Het vogeltje strekte zijn
vleugels, sloeg een paar keer en vertrok uit het
nest. Het nestje was gebouwd vlak aan de tuin van
een mooi en groot huis. Het vogeltje vloog midden
over de tuin, toen plots…. De vleugeltjes niet meer
verder wilden vliegen. Het vogeltje was helemaal uitgeput. Met een plof viel
het naar beneden, precies op de tafel waar net een verjaardagsfeestje aan de
gang was.
Met luid geschreeuw sprongen de kinderen op, en
iedereen wilde het vogeltje zien eens aaien. ‘Oh zo
schattig, mama, kijk eens, een piepjong vogeltje!’
Meteen gingen de kindjes op zoek naar alles wat
eetbaar was voor het diertje: wat zaadjes uit het
voederbakje van de kanarie, een rupsje dat tussen de
planten kroop, een jongetje slaagde er zelfs in om een vette lekkere worm te
graven aan de mesthoop. Maar niets, het vogeltje wilde niets eten.
“Hoe komt dat toch,” vroeg de moeder zich af, “dat dit vogeltje helemaal niets
wil eten. Het ziet er nochtans uitgeput uit! We zullen het vannacht in een
schoendoos in de keuken zetten, dan zien we morgen wel verder.”
De volgende morgen piepte het vogeltje al toen de kinderen
naar beneden kwamen. Opnieuw probeerden ze voedsel van
de kanarie te geven: wat zaadjes, een stukje maïskorrel,
maar niets wilde het vogeltje.
Tot plots het oudste meisje, dat gisteren verjaard was,
per ongeluk een propcornbrokje in de doos liet vallen.
Ze was net nog een paar restjes van haar verjaardagsfeestje
naar binnen aan het smikkelen en had
haar handjes vol popcorn van gisteren.
Het vogeltje vloog er meteen op af en, pik, pik pik, de hele
popcorn was op! “Mama, kom eens kijken, het vogeltje lust
wél popcorn! Grappig zeg!” En ja hoor, ook het tweede stukje
verdween snel in het bekje van het vogeltje. “Nu ja, zei mama, als het dan
helemaal niets anders lust, het is beter dan niets. Want popcorn is ook
gemaakt van maïs hé!”
’s Middags leek het vogeltje weer helemaal op krachten en
lieten de kinderen het vogeltje vliegen. “Pwiet pwiet pwiet!!”
Het vogeltje was duidelijk gelukkig en vrolijk fladderde het
rond. En van toen af aan maakten ze bij het jarige meisje
elke week een flinke portie popcorn, en elke dag kwam het
vogeltje om een beetje lekkernij aanvliegen.
Daarom doopten de kinderen het vogeltje tot ‘popcornvogeltje’.