woensdag 29 april 2009

Kleine Marie's Verjaardag Verassing





Kleine Marie's Verjaardag Verassing

-door Rosa



Kleine Marie’s ouders hebben niet veel geld om uit te geven. Dus Marie heeft niet veel speelgoed. Ze heeft een hele grote pluche tijger, een teddy beer en een pop die Tara heet. Tara is erg oud en haar arm is afgebroken. Toen Tara net nieuw was was ze echt heel mooi, ze had een gebloemde jurk aan en ze had 2 paardestaartjes, maar nu had de pop de jurk niet meer en haar hoofd zat ook een beetje los. Maar kleine Marie vind het niet erg. Ze is erg gelukkig met wat ze heeft. Marie’s ouders lezen haar elke avond voor en dan stoppen ze haar in, kussen haar, en wensen haar welterusten.

 

Kleine Marie heeft twee grote groene ogen en twee paardestaartjes. Elke ochtend borsteld haar moeder het namenlijk en dan maakt ze er twee staartjes van, zo nu en dan krijgt ze er echter eentje op haar hoofd. "Je bent het knapste meisje van de wereld" zei haar mammy. Marie gelooft haar mammy altijd. "Weet je welke dag het volgende week is?" Marie schudde haar hoofd en zei dat ze het niet wist. "Dan is het je verjaardag, kleine Marie, je word 6" Marie glimlachte, toen ze 5 werd hadden de lerares en haar klas voor haar gezongen en thuis hadden ze een heel grote taart gehad. "Heb je een wens voor je verjaardag?" vroeg mammy. Marie dacht héél diep na en antwoorde "Ik zou graag een pop krijgen met twee paardestaartjes en een zachte rode jurk". Haar mammy knikte en zei "We zullen zien, misschien krijg je het."

 

Elke avond tot haar verjaardag dacht Marie aan de pop die ze wilde, elke avond vroeg ze aan haar pappa hoeveel dagen er nog waren tot haar verjaardag, totdat hij zei "Als je morgen wakker word is het je verjaardag". Kleine Marie had moeite in slaap te komen die avond. Ze keek zo uit naar haar verassing. Maar uiteindelijk viel ze in slaap met een enorme glimlach op haar gezicht.

 

Vroeg de volgende morgen werd Marie verast door haar ouders. Ze hadden zachtjes de deur van haar kamer open gedaan en zongen welgefeliciteerd voor haar. Marie gooide haar dekbed van haar af en sprong op en neer op het bed, en ze klapte ook in haar handjes.
"Mijn kleine meisje word een groot meisje" zei pappa.
"Gefeliciteerd" riep mammy "kom, dan gaan we naar de woonkamer."
Pappy tilde haar van het bed af en droeg haar de trap af. Hij zette haar in een stoel bij de eettafel en Marie keek om haar heen. De kamer was versierd met grote ballonen en gekleurde slingers. En voor haar op tafel, recht voor haar neus, stond een enorme taart met 6 brandende kaarsjes.
 

 
"Kom op" zei mamma met een enorme glimlach: "blaas ze maar uit"
Het lukte Marie om ze allemaal in een keer uit te blazen.
"Deze morgen hebben we taart als onbijt" zei mammy.
Ze gaf een stuk taart aan pappa, ze zette een stuk taart op haar eigen bordje en ze gaf kleine Marie het grootste stuk.

 
Na het "onbijt" haalde mamma een grootte doos tevoorschijn vanachter de bank en Marie keek verbaasd naar de enorme doos. Mamma glimlachde en zei: "Liefje, ik weet dat je een nieuwe pop wilde, maar we kunnen het niet betalen. Dus hebben we iets anders gedaan…." En toen gaf mamma de enorme doos aan Marie. Kleine Marie werd nog nieuwsgieriger. Wat kon er in deze enorme doos zitten? Het kon niet de pop zijn die ze had gewild… Deze doos was enorm!

 

Voorzichtig deed Marie de doos open er zat een prachtige pop in met een rode jurk en paardestaartjes. Ze naam hem uit de doos en ze hield hem op.
"Ze is zo mooi" fluisterde Kleine Marie.
"Herken je haar?" vroeg mamma voorzichtig.
Voorzichtig bestudeerde Marie de pop en toen gilde ze enthousiast "Maar ze is precies zoals mijn Tara! Mijn oude pop". Langzaam zei mamma: "Nee lieverd, dit is Tara, ik heb haar gerepareerd, en ik heb ook een nieuwe jurk voor haar gemaakt." Kleine Marie glimlachte "Je hebt haar dus beter gemaakt?" Mamma lachte toen kleine Marie haar kuste van blijdschap. Ze liet Tara aan pappa zien en hij dacht ook dat ze prachtig was. Marie was heel erg blij, dit was de beste verassing ooit, ze had haar lievelingspop terug.

maandag 27 april 2009

Thomas en de kwal





Thomas en de kwal
Het is een warme zomerdag. Thomas staat al vroeg naast zijn bed. Vandaag gaat het dan eindelijk gebeuren. Hij gaat met Mama naar het strand. Hij heeft zijn zwembroek al in een tas gestopt, net als zijn emmer, zijn schep en een mooie rode strandbal. ‘Niet zo haastig Thomas’, zegt mama. Je moet eerst je nog even je boterham opeten. “ja maar mama, ik heb helemaal geen trek.’. We gaan niet weg, voor hij helemaal op is”. Zegt mama. Snel schrokt Thomas zijn boterham naar binnen. Klaar!! Vooruit zegt mama en ze lopen samen naar de auto.

Als ze bij het strand komen wil Thomas meteen zijn zwembroek aantrekken en de zee in rennen. “Zou je me niet eerst even helpen de parasol op te zetten, zegt mama. Zuchtend helpt Thomas mee om de parasol op te zetten, de handdoeken neer te leggen en de koelbox met boterhammen netjes neer te zetten. Als hij daar eindelijk mee klaar is en op het punt staat de zee in te gaan, moet mama hem ook nog zonodig insmeren met zonnebrand. 

Eindelijk loopt Thomas de zee in. Hij spetterde een tijdje rond. Het water komt tot zijn middel. Dieper mag hij niet, heeft mama gezegd. Het is wel koud in het water. Gauw maar eruit dan. Oei!!! Thomas voelt iets lang zijn been glijden en meteen voelt het alsof zijn been in brand staat. Thomas begint te huilen en roept om mama. Mama ziet gelukkig dat thomas huilt en rent naar hem toe. “Maar wat is er dan? Vraagt mama. Ik heb zo’n pijn, huilt thomas. Mama kijkt naar de plek waar thomas naar wijst, De plek wordt al helemaal rood. O nee, zegt mama, dat is een kwallenbeet. Mama neemt hem mee naar de handdoek en smeert iets op de plek van Thomas. Ineens doet het niet meer zo’n pijn. Even blijft Thomas nog lekker warm tegen mama aanzitten, maar als hij zijn emmer en zijn schepje ziet, kan hij het niet laten en gaat hij een groot zandkasteel bouwen. 

Thomas bouwt een hele tijd aan zijn kasteel. Het heeft ronde torens en echte ramen en een grote slotgracht eromheen. Er moet alleen nog water in. Thomas gaat met zijn emmer naar de zee om daar water uit te halen als hij iets geks op het strand ziet liggen. Het ding is een beetje doorzichtig, is aan een kant een beetje rond en aan de andere kant zitten een soort sprieten. Wat een gek ding, denkt Thomas. Hij pakt hem op en wil hem aan mama laten zien. Mama, wat is dit? Dat is nou een kwal, zegt mama. Geschrokken laat Thomas hem naast de handdoek op de grond vallen. Maar die bijten toch!! Thomas denkt aan de plek op zijn been. Ja, maar deze is al dood zegt mama en hij bijt niet echt, het doet alleen pijn als je zijn tentakels aanraakt. Met die tentakels vangt hij hele kleine zeediertjes. Thomas bekijkt de kwal nog een keer. Wat een gek dier is het toch. Hij heeft niet eens ogen en waar zijn bek zit kan hij ook al niet zien. En toch zegt mama dat hij eet.

Thomas speelt de hele dag op het strand en vind allerlei mooie schelpen en nog 2 kwallen. Als de zon begint te zakken roept mama hem en gaan ze naar huis. Thuis vertelt hij papa wat hij allemaal gedaan heeft op het strand en over de kwal. Papa vertelt hem dat hij in het zeeaquarium wel eens een kwal heeft gezien en beloofd Thomas daar snel eens mee naartoe te nemen. Die nacht droomt Thomas dat hij een vis is en diep in de zee woont. En de kwal, dat is zijn beste vriendje.


Salina Koopman 

donderdag 23 april 2009

Dieren op de kinderboerderij





Dieren op de kinderboerderij

Alle kinderen zijn vrolijk en blij
vanmiddag op de kinderboerderij.
De dieren vinden het plezierig
en volgen hen nieuwsgierig

De konijnen komen uit hun holen,
ze hadden zich diep verscholen.
De eenden kwakken en kwekken
en vliegen over de hekken.

Een schaap staat luid te blaten en
houdt een lammetje in de gaten.
De varkens wroeten en knorren,
in de modder zonder morren.

De bijen buzzen en zoemen
druk tussen alle bloemen.
De geit maakt gekke sprongen,
de duif koert: 'Wat een knappe jongen'.

Maar de kinderen zijn te gast
en dan gedraag je je gepast.
De kip zegt: 'Doe als wij,
leg een mooi gespikkeld ei'.

De bij zegt: 'Bzz, bzz, zoem,
vlieg naar iedere bloem'.
De eend zegt: 'Kwek, kwek,
neem een visje in je bek'.

De geit zegt: 'Spring eens op,
dan vind ik jullie top'.
Het varken zegt: 'Je moet wroeten,
in de modder met je voeten'.

De kinderen zijn vrolijk en blij
vanmiddag op de kinderboerderij.
Ze kwekken, wroeten, springen en zoemen
en zoeken naar honing in de bloemen.

Ze blaten als de schapen: 'bééé'
en zoals de geiten: 'mééé'.
Maar het leggen van een gespikkeld ei,
dat is een onmogelijk karwei.

© Anne de Vries-Neuteboom

dinsdag 21 april 2009

Knutsel en Frutsel





Knutsel helpt pappa in de schuur.Voorzichtig slaat hij een spijker in een stuk hout. Hij timmert heel graag.

“Niet op je vingers slaan,hoor!” waarschuwt pappa.

“Kijk, wat ik kan!” horen ze opeens. Het is Frutsel. Ze staat buiten met haar fiets. Trots laat ze zien

dat ze op twee wielen kan rijden.

“Dat wil ik ook!” roept Knutsel.

“Pappa, wil je me leren fietsen?” vraagt Knutsel.

“Vandaag niet,” antwoordt pappa. “Ik heb het te druk. Een ander keertje, goed?”

“Maar ik wil nú leren fietsen!” zeurt Knutsel.

“Het spijt me, maar het kan echt niet,” zegt pappa.

“Dan doe ik het zelf!” Knutsel weet het zeker. Hij wil vandaag leren fietsen!

“Goed dan!” zucht pappa. “Ik haal je zijwieltjes er wel vanaf.”Hij pakt een tangetje en draait de schroefjes los. “Zo! Ga maar oefenen op het gras,” zegt pappa en hij gaat weer aan het werk.

Blij loopt Knutsel met de fiets aan zijn hand. Hij zal iedereen wel eens laten zien wat hij kan.

 

“Zo moet je het doen,”zegt Frutsel. Ze gaat op haar fiets zitten en rijdt een paar rondjes over het gras.  Dat kan ik ook , denkt Knutsel.

Hij zet één voet op de trapper en drukt hem hard naar beneden. De fiets rijdt, maar hij rijdt veel te snel! Plof! De fiets valt om.

“Au! Mijn been,” jammert hij. Het is toch moeilijker dan hij had gedacht. Maar hij geeft het niet

 zomaar op. Als zijn vriendinnetje het kan, dan kan hij het ook. Hij staat op en klimt weer op het zadel.

 Nu iets zachter.Weer valt hij om. Iedere keer probeert hij het opnieuw. Maar hoe hij ook zijn best

 doet, hij valt iedere keer om.

“Ik leer het nooit!”zegt hij zielig.

“Probeer het nog eens, dan hou ik de fiets van achter vast,” zegt Frutsel.

“Goed! Nog één keer dan,” zucht Knutsel en gaat weer zitten. Frutsel houdt de fiets stevig vast. De

 fiets rijdt. Knutsel trapt en trapt. Het lukt! Dan laat Frutsel los. Ja hoor! De fiets blijft rijden.

“Je kan het, je kan het,”juicht ze. Knutsel gaat alle kanten op. Hij kan nu wel fietsen, alleen nog leren

 sturen. Dat valt niet mee.

“Hou het stuur recht,”schreeuwt Frutsel. “Kijk voor je! Je rijdt de stoep op!”

Te laat! Rijden kan hij, maar hoe moet hij stoppen. Hij kan zich natuurlijk laten vallen, maar dat doet pijn.

Knutsel kijkt! Oei! Daar loopt een mevrouw. Ze draagt twee zware tassen. Ze ziet Knutsel op zich

afkomen. Ze geeft een gil en kan nog net opzij springen. De tassen vallen en haar boodschappen

 rollen over de straat.De melk, het brood en een pak eieren.

“Nu heeft ze klutseieren!” grinnikt Frutsel. De mevrouw steekt boos haar arm in de lucht.

“Kan je niet uitkijken!”schreeuwt ze.

“Sorry!” roept Knutsel.

Dan ziet hij een moeder met een kinderwagen. Knutsel rijdt er recht op af.

“Naar links! Naar links!”hoort hij Frutsel vlak achter zich hijgen. Knutsel trekt zijn stuur naar links en

 zoeft er langs.

“Sorry!”schreeuwt Knutsel naar de moeder.

“Dat ging net goed,” zucht hij. 

Frutsel rent en rent. Ze is nu vlak bij haar vriendje. Trap naar achter,” schreeuwt ze.

Boem!!! Met een schok staat Knutsel stil. Frutsel rent zó hard, dat ze niet meer op tijd kan stoppen.

 Ze botst tegen de fiets aan. Ze vallen op de grond, boven op elkaar. Even is het stil.Dan beginnen ze

 allebei hard te lachen. De één nog harder dan de ander.

“Zag je die mevrouw met die boodschappen?” schatert Knutsel.

“Ja, ze kan nu een roerei op straat bakken!” roept Frutsel. Ze rollen over de grond van het lachen.

“Nou, ik vind het niet zo leuk!” horen ze opeens. Pappa staat boos te kijken. Hij heeft alles gezien.

“Ik kan nu echt fietsen!”zegt Knutsel. Pappa kijkt nog steeds niet blij.

“Jullie gaan die mevrouw helpen,”zegt hij streng. Beteuterd kijken Knutsel en Frutsel hem aan. Ze

 staan op en lopen naar haar toe. Samen stoppen ze alle boodschappen weer terug in de tas. Behalve

 de eieren dan. Die glibberen nog steeds op de stoeptegels.

“Goed,hè!” fluistert Knutsel tegen Frutsel. “Ik kan nu echt fietsen!”

maandag 20 april 2009

BART EN BIANCA




BART EN BIANCA


Het is vandaag een spannende dag, want pappa is jarig!

Mamma heeft een heerlijke slagroomtaart gebakken en zet hem op tafel.

"Je bent toch niet zenuwachtig?" lacht ze. Bianca schudt haar hoofd. "Echt niet!"roept ze.

Bart zit met zijn zus aan tafel. Hij kijkt naar de taart. Het is een hele grote met héél veel slagroom erop.

"Wat ziet die er lekker uit! Hij zou best wel een stukje lusten.

“Niet aankomen!”zegt mamma, terwijl ze de kaarsjes in de slagroom steekt.

“Ook niet een heel klein stukje?”zeurt Bart. Mamma schudt haar hoofd.

“Nee! Die taart is straks voor de pappa. Jij wilde zelf, dat ik voor zijn

verjaardag iets  lekkers voor hem bakte.

Bart zucht. Mamma heeft gelijk. Maar straks, dat duurt nog zo lang! 

De bel gaat. Mamma gaat de deur open doen.

Het is oma. Mamma gaat met haar naar de huiskamer.

Nu zijn ze alleen in de keuken. En die taart staat daar maar. Bart voelt aan zijn buik.

Wat heeft hij een honger. Maar niet op een boterham. Hij kijkt naar de taart.

Als hij nou… Eén klein likje kan toch geen kwaad!

Zijn vinger glijdt naar de taart.

“Niet doen!”roept Bianca.

“Eén hapje maar. Dat merkt niemand.” Hij proeft. Heerlijk! Hij kijkt naar de taart. Je ziet er helemaal

niets van. Hij kan best nog een hapje nemen.Verrukkelijk!

Maar nu wil Bianca ook proeven. Ze rekt zich helemaal uit naar de taart. Dan schuift de stoel naar

achter. Ze valt!  Ze valt met haar gezicht midden in de taart.  Nu is ze helemaal wit.

Haar ogen, wangen en haar mond zitten onder de slagroom. Wat ziet ze er grappig uit.

Geschrokken kijken ze naar de taart. Die is helemaal geplet. Oh! Wat nu!

Nu krijgt de pappa een kapotte taart.

“Dan maak ik toch gewoon een nieuwe!”roept Bart. Hij vouwt de punten van het tafelkleed samen en

draagt de taart naar de vuilnisbak.

“Die hebben we toch niet meer nodig!”zegt hij. Uit de kast haalt hij een grote cake.

“Deze kan ik wel gebruiken. Maar hij is wat te dik.”Hij pakt een roller en rolt de cake helemaal uit. De

hele tafel ligt onder de kruimels.

“Je moet hem nat maken, dan plakt hij beter,”zegt Bianca. Ze loopt naar de kraan en vult een beker met

water. Ze giet de beker leeg over de cake. Vier handjes kneden alles samen. Het wordt al een aardige

blubberbende.

“Zo!En nu weer platrollen,”roept Bianca.Ze doen erg hun best om er iets moois van te maken.Uit de

trommel haalt Bart een zak nootjes en een pak koekjes. In de koelkast staat een bus met slagroom.

Hij spuit de hele fles leeg over de platte cake, strooit de hele zak nootjes eroverheen en prikt de

koekjes er één voor één in.

Dan komt komt pappa de keuken in.

“Wat zijn jullie aan het doen?”vraagt hij. Hij ziet het tafelkleed met de geplette taart uit de vuilnisbak

steken. De nootjes en de koekjes  liggen overal. Op de zelfgemaakte taart, maar ook op de tafel en de

vloer. Echt overal!  En wat zien Bart en Bianca eruit! Onder de slagroom en de kruimels.

“We hebben een taart voor je gemaakt. Voor je verjaardag!”zegt Bart. Hij veegt zijn vieze handen af aan

zijn nieuwe broek.

"Vind je hem mooi? " vraagt Bianca, terwijl ze de slagroom van haar gezicht probeert te vegen.

Even is het stil.

Dan moet pappa hard lachen.

“Jullie hebben een taart voor mijn verjaardag gemaakt? Zo een mooie verrassing heb ik echt nog nooit

gehad!” lacht hij.

zondag 19 april 2009

Het meisje dat mooi wilde zijn







Het meisje dat mooi wilde zijn ~ door Rosa

Er was eens een meisje dat heel lelijk was, jaren zocht ze naar een man. Maar niemand die haar wilde huwen. Op een dag was ze in het bos, ze zat te huilen boven op een boomstronk. Opeens hoorde ze een stem. Ze keek om en zag een tovenaar. De tovenaar vertelde dat hij haar mooi zou maken voor 10 jaar. Na die tijd zou ze haar oude vorm terug krijgen. Het meisje was verheugd met dit nieuws. 'maar' zei de tovenaar 'na die 10 jaar moet je beloven mijn slaaf te zijn tot in de eeuwigheid.' Het meisje stemde toe, ze was tot alles bereid, als ze maar knap en mooi werd. De tovenaar zei tot ze er maar op een manier on- deruit kon komen. Als ze ooit er genoeg van had, niet meer mooi wou zijn, dan moest ze minstens 5 jaar voor zijn slaaf te worden met een zak op haar hoofd gaan lopen. 5 jaar lang. Dan zou ze vrij zijn. Het meisje knikte. Er zette een mist op, na een minuut was de mist weer weg.

Het meisje dacht dat het niet gebeurt kon zijn en liep terug naar het dorp waar zij woonde. Iedereen keek haar aan en fluisterde zachtjes, Een godin een godin in ons dorp! Elke keer als iemand dat zei keek ze verbaasd om, waar was die zogenaamde godin? Thuis gekomen herkende niemand haar. Maar op het eind geloofde ze haar toch. Ze was gelukkig, ze was de mooiste vrouw in het dorp.

Na 2 jaar kwam er op een dag een rijke koopman in het dorp en hij was zo onder de indruk van het meisje dat hij met haar wilde trouwen. Zij stemde toe en ze trouwden. Ze moest verhuizen naar de stad maar dat deed ze met liefde. Maar haar man was altijd weg, hij was immers een koopman. Maar ze mocht ook nooit het huis uit van haar man. Haar enige vrienden waren de kokin en de dienstbode. Ze voelde zich gevangen. Haar enige uitjes waren etentjes bij 'zijn' vrienden en hun vrouwen die kwebbelde over liefdadigheids instellingen. Alles wat zij daar deed was mooi zitten wezen. Daar was ze goed in. Zij was immers de mooiste vrouw.

Na een jaar getrouwd geweest te zijn besefte ze dat haar leven zinloos was. Zij was het zat op haar uitelijk beordeeld te worden. Ze wilde weer lelijk zijn. Dan wilde de koopman haar vast ook niet meer. Maar hoe kon ze 5 jaar met een zak op haar hoofd lopen zonder dat de koopman het zou merken. Dat was practisch onmogelijk. Maar als zij het niet zou doen zou ze tot in de eeuwigheid slavin zijn van die tovenaar. Haar leven zou dus niet veranderen als ze niet iets deed. Ze besloot te vluchten en in het bos te gaan wonen tot de 5 jaar voorbij waren. Ze deed en grote zwarte cape om en ging ervan door. Ze nam wat eten mee en enkele kledingstukken. Ze nam ook een paar pannetjes mee om in te koken. Zo leefde ze 5 jaar in het bos.

Na 5 jaar stond de tovenaar voor haar. Hij zei; "Zo, je bent verstandig geworden." Het meisje keek omhoog en zei: "Mag ik de zak van mijn hoofd afhalen?" De tovenaar gaf toestemming. Ze deed de zak van haar hoofd. De tovenaar verdween maar hij liet een prachtige jurk voor haar achter. Ze trok hem aan en liep terug naar haar geboorte dorp waar haar ouders woonden. Toen ze haar ouderlijkhuis binnenliep vloog haar moeder haar om de nek. Van haar ouders mocht ze bij hun blijven wonen. Ze hoorde dat de koopman gestorven was. Aangezien zij met hem getrouwd was kreeg zij al zijn bezittingen. Dat was een hoop geld. Ze was gelukkig. Ze was niet de mooiste vrouw maar wel de gelukkigste.

vrijdag 17 april 2009

Poerkie de Smerige Kat





Poerkie de Smerige Kat 
- door Rosa

Er was eens een hele smerige kat
Zijn baasje vond "hij moet in bad!" 
Maar de kat wilde niet in bad
Want dan werd hij nat

De kat kroop weg in een gat 
"Ik ga niet" zei hij "ik ga niet in bad!" 
Zijn baasje zocht en zoch en werd het zat
Hij riep: "Kom tevoorschijn! Jij rare kat!"

De kat stak zijn kopje uit het gat en miauwde mat:
"Ik wil niet in bad! 
Ik ga niet in bad! 
In een bad word ik nat!"

Maar baasjes verstaan geen kats 
Dus het baasje pakte de kat en spoot hem nat 
Rillend schudde Poerkie zich uit 
Nu ware de kat en het baasje allebei nat

Even keken zij verbaasd 
Toen lachtten zij verbaasd 
Nu konden ze allebei in bad 
Zowel het baasje als de kat

woensdag 15 april 2009

JIMMY BOY





JIMMY BOY

Jimmy Boy woont met zijn vader op boerderij  "Knorknor".
En net als ieder jong varken, rolt Jimmy het liefste door de modder. Dat vindt hij echt geweldig.
Op een dag komt  neefje Knarrie aangerend. Wat heeft hij een haast! In zijn snuitje heeft hij de krant.
"Moet je lezen, moet je lezen,"hijgt hij buiten adem. "Vandaag komt er een nieuw varken bij ons wonen."
" Knarrie heeft gelijk,"bromt pappa Boy. "en ze komt vandaag."
"Ze?"roept Jimmy verbaasd. Pappa knikt. "Ja, ze heet Tina,"zegt hij.  Ook pappa is verrast. Het
is lang geleden dat een meisjesvarken op de boerderij kwam. Ja, behalve mamma dan.
"Hallo!"horen ze plotseling bij het hek. Jimmy kijkt en hij ziet het mooiste meisje staan dat hij
ooit gezien heeft.
"Ik ben Tina. Is dit boerderij Knorknor?"vraagt het meisje. Jimmy kan geen woord zeggen.
Hij voelt zijn hard heel hard bonzen.  "Kijk eens wie we daar hebben," klinkt opeens een harde
stem. Het is Marty. "Mag ik me voorstellen, Ik ben Marty."Met zijn grote logge lichaam duwt hij Jimmy gewoon opzij.
"Hé, weg jij!" Daar heb je Knorrepot. Hij is het grootste varken op de boerderij en het sterkste. Marty en Knorrepot willen allebei Tina helpen en maken ruzie met elkaar. "Ik zag haar het eerste,"knort Marty. "Niet waar! Ik zag haar het eerste!"roept Knorrepot.
Jimmy vindt het helemaal niet leuk. Maar ja, wat kan hij beginnen?  Eerlijk gezegd is hij een beetje bang voor hen. Jimmy is de kleinste op de boerderij en Marty en Knorrepot zijn veel groter en sterker dan hij. "Wie niet sterk is moet slim zijn,"zegt pappa Boy altijd tegen hem. Maar ja, daar heeft hij nu weinig aan. En Tina ziet er zo lief uit. Jimmy loopt zuchtend weg. Ach, ze vindt Marty en Knorrepot vast stoerder dan mij, denkt hij. "Hé, jij daar! Wacht op mij,"hoort hij achter zich. Verbaasd kijkt hij achterom en ziet hoe Tina lachend naar hem toe komt. "Wil jij mij hier de weg wijzen?" Dat wil Jimmy wel. "Ja hoor. Enne, ik ben Jimmy,"antwoordt hij verlegen. Jimmy laat Tina de hele boerderij zien. De stallen, de dieren en ook het huisje waar hij met zijn vader en moeder woont.
Marty kijkt heel boos. "Wat denkt hij wel om zomaar mijn nieuwe vriendinnetje af te pakken,"roept hij. "Jouw vriendinnetje? De mijne zal je bedoelen,"schreeuwt Knorrepot en loopt naar Jimmy toe. "Wegwezen jij!"en hij geeft Jimmy een grote duw. Arme Jimmy. Hij valt met zijn nieuwe kleren in de blubber. Eigenlijk wil hij nu weglopen, maar  opeens krijgt hij een idee.
"Waarom zouden we nu ruzie maken,"zegt hij. "Ik heb een idee. Ik heb zin om vanavond een feestje te houden. Met lekker eten en muziek. Zie je die sloot daar?  Wie van ons drieën over die boomstam durft te gaan en droog aan de overkant komt, mag vanavond met Tina dansen," stelt hij voor. Marty en Knorrepot kijken naar het water. "Dat is een makkie," lacht Marty. "En weet je, jij mag als eerst. Omdat je de kleinste bent. Ik wil je wel eens in het water zien vallen,"grinnikt hij. "Oké,"roept Jimmy. Heel voorzichtig, voetje voor voetje loopt hij over de smalle boomstam. Onder zijn pootjes ligt het natte koude water. Maar Jimmy is niet bang en komt met gemak aan de overkant. "Nu jij Marty."roept Jimmy. Stoer komt Marty aanlopen. "Dat is voor baby's," gromt hij en zet één poot op de stam. Daarna zijn andere poot. Ook hij loopt heel voorzichtig eroverheen. Maar als hij op de helft is, moet Jimmy heel hard niezen. Marty schrikt daar zo van, dat hij zijn evenwicht verliest en in het water valt. Kletsnat spartelt hij in de sloot. "Sorry,"roept Jimmy vanaf de kant. "Dat deed je expres,"schreeuwde Marty boos.
"Nu is het mijn beurt!"gromt Knorrepot. Als dat kleintje dat kan, dan kan ik het ook, dacht hij bij zichzelf. Ook hij zette eerst één poot en daarna de andere op de boomstam. Maar zijn poten waren veel te groot om op de smalle stam te blijven staan en ook hij viel met een grote plons in het water. "Ik heb gewonnen,"juicht Jimmy Boy vanaf de kant.
En zo kwam het, dat Jimmy Boy die avond met Tina mocht dansen. De muziekvarkens deden erg hun best om de vrolijkste muziek te maken.  Marty en Knorrepot zaten zuur te kijken.
"Wat goed van je,"zegt Tina zacht. "Ach, wie niet groot en sterk is, moet slim zijn,"fluistert hij lachend.

zondag 12 april 2009

Mark en de Frieteneter





Mark gaat naar de frietenbakker.
Hij neemt een frikadel en eet hem op.
Zijn buurman, de professor, doet een experiment.
Opeens voegt hij een verkeerd drankje toe en er verscheen een monster.
Het was de Frieteneter.
Hij at alles op en maakte alles kapot.
'Kijk uit,' riep de professor.
Mark sprong opzij.
'Poeh! Wat een geluk,'zei hij.
Er verscheen een brief.
'Hij stopt als je het medaillon vind,' stond erin.
Boem! Weg is de brief.
De professor zei: 'Wat een gegoochel.'
Mark ging snel naar de politie en zei alles.
Ze gingen op zoek naar het medaillon.
Mark viel in een gat.
'Help!' riep hij.
Dan ziet hij het medaillon. Hij ziet het net op tijd.
Hij gaat eruit. Hij ziet het monster.
Hij hield het medaillon voor hem. Boem het monster was weg en Mark was de grote redder.

maandag 6 april 2009

Billie wordt al groot





Billie wordt al groot



 
Hallo, ik ben Billie.
Ik woon met mijn pappa en mamma in dit huis.
Ik ben de jongste thuis en dat is echt geen pretje hoor.
Ik ben overal te klein voor.
Mijn grote broer speelt altijd met zijn play-station voor de televisie .
Ik mag niet mee doen, erg hè?
"Ga weg, Billie!"zegt hij dan. "je bent hier nog veel te klein voor."
pfff…of hij nooit klein geweest is.

Maar misschien mag ik met mijn zus spelen. Zij speelt graag met haar bal.
En ik ben een jongen. Nog niet zo'n grote jongen, maar toch een jongen.
"Hier komt de bal, Billie!"roept ze.
 En ze schiet heel hard.
"Auw! Op mijn neus. Dat doet pijn. Ik moet heel hard huilen.
Mamma rent naar me toe. "Maar Billie toch. Je bent toch nog veel te klein om te voetballen."
Ze tilt me op en troost me. Ja, moeders kunnen heel goed troosten,weet je.
Maar wat doet ze nu? Ze stopt me in bed! Verschrikkelijk!
Moeders, ik begrijp ze niet. Jij wel?
Nou ja, een dutje doen kan geen kwaad, toch?
Nee, het is niet leuk om klein te zijn.
"Speel maar met je rammelaar!"roept vader.
"Met de rammelaar, ja, wauw!
Dat is echt te gek. Niet dus. Ik ben toch geen baby meer!
Maar weet je wat ik pas geleerd heb? Er is iets wat ik sinds kort héél goed kan.
Wil je weten wat?

Nou kruip dan maar even met me mee.
Ik zag hem toevallig in een hoekje staan, dat gekke bakje. Dus ik denk,
Ach wat kan ik daar nu mee doen.
En kijk!
Pappa en mamma hebben het gezien en juichen.
"Kijk pappa, Billie wordt nu toch echt al groot hè?"zegt mamma.
Komt het toch nog goed met me



EINDE!

zondag 5 april 2009

Het eendje dat niet zwemmen durfde





Het eendje dat niet zwemmen durfde

Er was eens een mama eend met allemaal kleine eendjes. Het kleinste eendje van allemaal, dat het laatste uit het ei gekropen was, had een klein wit kuifje op zijn hoofd. De kleine eendjes speelden rond het nest in het riet, toen moeder eend zei: "Kom, kleintjes, we gaan naar het water toe, dan gaan jullie leren zwemmen."

De kleine eendjes waggelden allemaal achter hun mama aan. Het eendje met het witte kuifje was de laatste in de rij.

Toen kwamen ze bij het water. "Kom, kinders, nu allemaal het water in!" riep mama eend. Ze sprong in het water en een voor een sprongen alle kleine eendjes erachteraan. Behalve... het kleine eendje met het witte kuifje. Want die durfde niet.

Verbaasd zwom mama eend weer terug naar de kant. "Hee, wat is dat nou," zei ze. "Waarom ga je ook niet zwemmen?"

Heel zachtjes fluisterde het kleine eendje: "Ik durf niet."

"Je durft niet?" zei moeder eend verbaasd. "Hoe kan dat nou? Je bent toch een eend!"

"Jawel," zei het kleine eendje heel zachtjes, "Maar ik durf niet. Het water is zo groot en zo donker."

"Probeer het maar," zei moeder eend. "Loop een eindje terug, dan neem je een aanloop en één, twee, drie, dan plons je zo het water in."

Het eendje keek naar het water. "Okee," zei hij zachtjes. "Ik ga het proberen." 
Hij waggelde naar achteren, nam een grote aanloop en één, twee, drie... Toen stopte het eendje, precies aan de rand van het water. "Nee," zei hij, "ik durf nog steeds niet."

Moeder eend deed haar vleugels in haar zij. "Doe nu eens een teentje in het water," zei ze na lang nadenken. "Dan zul je zien hoe lekker dat is."

Het kleine eendje stopte, heel voorzichtig, één teentje in het water. "Brrr! Wat koud!" riep hij en trok heel snel zijn voet weer terug. "Nee hoor, ik ga niet in het water. Het is veel te groot en te donker en te koud."

Moeder eend kwaakte zachtjes. Wat moest ze nu toch doen?

Net op dat moment kwam kleine Rachel naar de eendjes toe met een zakje brood.

"Hoera!" riepen alle eendjes en waggelden naar haar toe. Mama eend riep haar kindjes. "Kom allemaal naar de kant! Rachel is hier met lekkere stukjes brood. Tijd om te eten!"

De eendjes klommen een voor een op de kant en waggelden achter mama aan naar Rachel toe. Die was al druk bezig om de stukjes brood uit te strooien, op de kant en in het water. De eenden grepen de stukjes met veel gesnater en hapten ze achter elkaar op.

Alleen het kleine eendje met het witte kuifje bleef achter. Rachel pakte een stukje brood en liep naar het eendje toe. "Hallo eendje," zei Rachel, "Wat is er met jou? Lust je geen brood?"

Het kleine eendje schudde zijn hoofdje. "Nee," zei het eendje zachtjes.

"Waarom niet?" vroeg Rachel.

"Omdat ik niet durf te zwemmen."

"Je durft niet te zwemmen?" vroeg Rachel. "Wat is dat nou? Je bent toch een eendje?"

"Ja," zei het kleine eendje, "maar het water is zo groot en zo donker en zo koud, en ik durf niet."

Rachel dacht even na. Toen zei ze: "Ja! Ik weet het! Ik heb thuis nog een klein zwembandje van een pop. Het is roze met kleine gele eendjes. Die ga ik halen."

Ze gaf het kleine eendje het laatste stukje brood en rende naar huis. Het eendje was net met het laatste hapje brood bezig toen ze alweer terug kwam. Ze gaf het kleine eendje het zwembandje. Het paste precies.

"Probeer het eens!" riep Rachel en klapte in haar handjes.

Het eendje waggelde naar de waterkant. Zijn moeder en zijn broertjes en zusjes waren alweer in het water en kwamen aangezwommen. Verbaasd keken ze naar het ding wat het eendje om zijn middel had.

"Wat is dat nou?" vroeg mama eend.

"Dat is een zwembandje, en daarmee ga ik zwemmen." Het kleine eendje nam een aanloop, greep het bandje vast met allebei zijn vleugels, en rende naar het water. Eén, twee, drie... en toen sprong hij pardoes het water in.

"Jaaa!" riep het eendje. "Het werkt!"

En als je nu langs de vijver loopt en je ziet een mama eend met allemaal kleine eendjes, dan zul je zien dat het kleinste eendje van allemaal, die met het witte kuifje, nog steeds het zwembandje van Rachel om heeft.

donderdag 2 april 2009

Olivier de Olifant





Olivier de Olifant

Olivier de olifant was verkouden. En niet een beetje verkouden, nee, hij was wel heel erg verkouden. En omdat hij een olifant is, zat zijn lange slurf helemaal verstopt. Arme Olivier had een zakdoek zo groot als een beddelaken nodig om zijn slurf te kunnen snuiten.

En toen moest Olivier niezen!

Hij nieste zo gigantisch hard dat de boom die voor Olivier's huis stond, pardoes omwaaide! De vogeltjes die in de boom woonden vlogen verontwaardigd op.

"Waarom deed je dat nou?" kwetterden ze verontwaardigd. "Nou is ons mooie huis helemaal kapot!"

"Ja, sorry," snufte Olivier de olifant. "Ik kan er niets aan doen. Ik ben zò ontzettend verkouden!"

"Nou, fraai is dat," zeiden de vogels. "Nu moeten wij een ander huis zoeken in een andere boom. Je wordt bedankt, hoor." En ze fladderden weg.

En toen moest Olivier weer niezen!

Hij nieste zo verschrikkelijk hard dat de dakpannen van het huis afwaaiden en de ramen uit de muren werden geblazen! De mensen die in het huis woonden renden verschrikt naar buiten. En daar zagen ze Olivier, die net nog een keer zijn slurf in het laken snoot.

"Hee, Olivier!" riepen ze. "Heb jij dat gedaan?" En ze wezen naar het huis. Of beter, wat er nog van over was.

"Ja, sorry," zei Olivier de olifant met verstopte neus. "Ik kan er echt niets aan doen. Ik ben zo verschrikkelijk verkouden."

"Nou ja, leuk hoor," zeiden de mensen. "Nu moeten wij ons huis weer maken. Je wordt bedankt." En ze gingen naar de winkel om nieuwe dakpannen en nieuwe ramen te kopen.

Olivier snifte en snufte. "Het is helemaal niet leuk om een verkouden olifant te zijn," mopperde hij. "Hele.. hee.. ha.. haaa.. TSJOE!!" En weer moest Olivier vreselijk niezen.

Deze keer nieste hij zo ontzettend hard dat de bus die net langsreed, helemaal omver geblazen werd! De bus rolde drie keer over de kop en alle mensen die in de bus zaten, rolden naar buiten.

De mensen krabbelden overeind en keken naar de bus. Die was helemaal gedeukt en gekreukeld, en de wielen waren van de bus afgeblazen en waren weggerold. Toen keken ze naar Olivier, die nog na stond te snuffen.

"Olivier!" riepen de mensen, "Wat heb je nou gedaan?"

"Ja, sorry," snufte Olivier. "Ik kan er heus niets aan doen. Ik ben zo ontzettend verkouden."

"Nou ja, zeg," zeiden de mensen. "Hoe moeten we nu naar ons werk komen vandaag? De bus is helemaal kapot!"

"Het spijt me," zei Olivier mismoedig.

"Nou, dan gaan we maar lopen," zeiden de mensen, en ze draaiden zich om en liepen weg.

Arme Olivier liet zijn druipend slurfje hangen. "Ik wou maar dat ik niet meer verkouden was..." snufte hij. En toen... toen zag hij ineens dat er uit het huis van de buren allemaal donkere rook kwam. Er was brand!

Olivier wilde heel hard "HELP!" roepen, maar de rook kriebelde en kietelde in zijn slurf. En in plaats van "HELP!" kwam er alleen maar: "Haaa... haaa.. HAAA...TSJOE!!"

Weer nieste Olivier! En nu nieste hij zò hard... dat hij alle vlammen uit het huis van de buren naar buiten blies! De brand was voorbij!

Net op dat moment kwam Olivier's mama langs en ze zag wat er gebeurd was. "Oh, Olivier!" riep ze. "Heb jìj dat gedaan?"

"Ja, sorry," snufte Olivier. "Ik kan er helemaal niets aan doen... ik ben gewoon verkouden..."

Maar Olivier's mama legde haar slurf over Olivier's schouders en gaf hem een dikke kus. "Je hebt het huis van de buren gered!" zei ze. "Je hebt alle vlammen zomaar uitgeblazen. Wat ben je toch knap, Olivier!"

En toen vond Olivier het helemaal niet erg meer om verkouden te zijn!