woensdag 21 juli 2010

De specht


In het grote bos bij Hattem woonde een oude wijze specht. Hij woonde daar al heel veel jaren en als andere vogels problemen hadden, gingen ze altijd even langs die specht. Omdat hij al zo oud was, had hij al heel veel meegemaakt. Hij wist dus ook heel veel en daarom kon hij de andere vogels in het bos heel vaak goede raad geven.
De specht woonde in een oude berk. In die berk had hij bijna zijn hele leven gewoond. Nou, dat kon je aan die berk dan ook wel zien: Zijn stam was hier en daar gespleten. Bladeren had hij al een paar jaar niet meer. Nee, het ging niet best met de specht zijn woonboom.
Als het stormde ging de specht altijd naar buiten. Vanuit een andere boom keek hij dan angstig of zijn boom de storm wel weer zou overleven. Gelukkig was het tot nu toe altijd nog goed gegaan.
Daar kwam weer eens een vogel aan. Het was een merel. Hij vroeg aan de specht: "Mijn hele nest zit vol mieren, wat kan ik daar nou tegen doen?" De specht dacht even na en toen wist hij een oplossing. Hij zei: "Als je hiervandaan langs het pad daar vliegt, dan kom je bij een eikenbos. Onder de eerste eik woont een miereneter. Vraag die maar eens, of hij je wil helpen." De merel vloog meteen naar het eikenbos toe. En ja hoor, al gauw had hij het nest van de miereneter gevonden. Het dier was nog thuis ook. De merel vroeg: "Meneer de miereneter, kan je bij mij niet een paar honderd mieren komen opeten?" De miereneter zei een beetje boos: "Kan jij met je domme merel kop niet eens zien, dat ik geen meneer ben, maar een mevrouw?"
"O, neem me niet kwalijk," zei de merel. "Maar wilt u me toch nog helpen?" "Ik ga wel even mee", zei de miereneter. Samen gingen ze op weg.
Wat ze niet in de gaten hadden, was, dat het weer aan het veranderen was. Eerst was de lucht prachtig blauw geweest, maar nu was de lucht bijna donkergrijs! De wind, die je eerst bijna niet voelde, was veel harder geworden. Aan de horizon zag je van die wolken, die meestal onweer met zich meebrengen. Er was storm op komst.
De oude specht had het al wel gezien. Hij was zijn nest in de holle berk al uitgevlogen. Nu zat hij op een tak van een stevige beuk naar zijn nest te kijken.
De storm nam toe in kracht! Harde rukwinden rukten aan de takken. De merel en de miereneter waren nog onderweg naar het merelnest. De miereneter was een vrij stevig beest. Die had geen last van de wind, maar de merel kon al bijna niet meer vliegen. Steeds werd hij een andere kant opgewaaid! Ook de merel ging maar over de grond lopen. Toen ze een paar meter bij het spechtennest vandaan waren, kwam er een geweldige rukwind. De takken van de oude berk bogen ver door en één tak brak zelfs af! De miereneter kon net op tijd opzij springen, anders had hij het niet overleefd! De merel was opgevlogen en tien meter verder tegen aan boom gewaaid. Hij keek een beetje versuft om zich heen, zag toen dat de miereneter ook nog gezond was en samen liepen ze verder.
Toen klonk er opeens een hevig gekraak. Ze keken omhoog en zagen nog net, hoe de oude berk precies op de plaats van het spechtennest doormidden brak! De specht zag ook hoe zijn huisje vlak voor zijn ogen werd vernield. De tranen stonden in zijn spechtenogen. Wat moest hij nu beginnen. Hij was al zo oud. Zijn snavel was lang niet zo scherp en zo hard meer als toen hij nog jong was. Ja, toen kon hij wel vijf nesten in één jaar hakken. "Makkie", zei hij toen. Maar nu? Hoe kwam hij ooit aan een nieuw nest?
De merel riep naar boven, naar de specht: "We zullen je wel helpen, hoor, beste ouwe raadgever! Ik weet alleen nog niet hoe"
Samen liepen de merel en de miereneter naar het merelnest. Inderdaad. Er liepen wel duizend mieren in en uit! De miereneter stak zijn lange tong in het nest en meteen krioelde het van de mieren op zijn tong. Vlug ging de tong naar binnen en weg waren die mieren. Dat ging zo een poosje door. Tot de miereneter zei: "Merel, ik kan niet meer! Ik heb zo'n dikke buik van al die mieren! Ik ga even een tukje doen!" Twee minuten later was de miereneter al in slaap!
De merel ging nog even bij de specht kijken. Die zat nog steeds met verwaaide veren op de beukentak stil voor zich heen te staren. De merel kon het niet langer aanzien. Plotseling kreeg hij een idee! De wind was gelukkig weer gaan liggen. De merel trommelde al zijn merelvrienden bij elkaar. "Jullie moeten allemaal naar een andere kant van het bos vliegen. Daar moet je goed uitkijken, of je ergens een specht ziet. Die moet je dan vragen naar het nest van de oude specht te komen!"
En zo gebeurde het. De merels vlogen alle kanten op en een poosje later kwam de eerste specht al aanvliegen. Daarna een tweede en een derde en zo ging het maar door. De oude specht mocht een mooie boom uitzoeken en daarna gingen de spechten om de beurt aan het werk. Als er één moe werd nam een andere specht het over. Nog voor het avond was, was het nieuwe nest klaar! En daarin heeft de oude specht nog heel veel jaren gewoond.
En de mieren in het merelsnest? Nou, die heeft de miereneter allemaal opgegeten. De laatste tweehonderd mieren zijn gevlucht voor dat beest! En de miereneter hoefde drie dagen lang geen eten meer!

Bron: De verhaaltjesopa