Amper nog geen 2 jaar geleden op 21.09.2008 was de eerste start van de Kids stories.
Nu kunnen we fier zijn op onze 10.000 bezoekers die onze blog al hebben geraadpleegd.
Bij deze wil ik al onze bezoekers bedanken, zonder jullie was deze blog niet uitgegroeid zoals deze nu is.
Elke week is er een nieuw verhaal, maar zoals je vast al gemerkt hebt moet ik ze ook ergens vandaan halen.
Daardoor wil ik ook de mensen bedanken, en zeker niet te vergeten De vehaaltjesopa.
Bedankt iedereen
Vanwege de Kids Stories
dinsdag 27 juli 2010
woensdag 21 juli 2010
De specht
In het grote bos bij Hattem woonde een oude wijze specht. Hij woonde daar al heel veel jaren en als andere vogels problemen hadden, gingen ze altijd even langs die specht. Omdat hij al zo oud was, had hij al heel veel meegemaakt. Hij wist dus ook heel veel en daarom kon hij de andere vogels in het bos heel vaak goede raad geven.
De specht woonde in een oude berk. In die berk had hij bijna zijn hele leven gewoond. Nou, dat kon je aan die berk dan ook wel zien: Zijn stam was hier en daar gespleten. Bladeren had hij al een paar jaar niet meer. Nee, het ging niet best met de specht zijn woonboom.
Als het stormde ging de specht altijd naar buiten. Vanuit een andere boom keek hij dan angstig of zijn boom de storm wel weer zou overleven. Gelukkig was het tot nu toe altijd nog goed gegaan.
Daar kwam weer eens een vogel aan. Het was een merel. Hij vroeg aan de specht: "Mijn hele nest zit vol mieren, wat kan ik daar nou tegen doen?" De specht dacht even na en toen wist hij een oplossing. Hij zei: "Als je hiervandaan langs het pad daar vliegt, dan kom je bij een eikenbos. Onder de eerste eik woont een miereneter. Vraag die maar eens, of hij je wil helpen." De merel vloog meteen naar het eikenbos toe. En ja hoor, al gauw had hij het nest van de miereneter gevonden. Het dier was nog thuis ook. De merel vroeg: "Meneer de miereneter, kan je bij mij niet een paar honderd mieren komen opeten?" De miereneter zei een beetje boos: "Kan jij met je domme merel kop niet eens zien, dat ik geen meneer ben, maar een mevrouw?"
"O, neem me niet kwalijk," zei de merel. "Maar wilt u me toch nog helpen?" "Ik ga wel even mee", zei de miereneter. Samen gingen ze op weg.
Wat ze niet in de gaten hadden, was, dat het weer aan het veranderen was. Eerst was de lucht prachtig blauw geweest, maar nu was de lucht bijna donkergrijs! De wind, die je eerst bijna niet voelde, was veel harder geworden. Aan de horizon zag je van die wolken, die meestal onweer met zich meebrengen. Er was storm op komst.
De oude specht had het al wel gezien. Hij was zijn nest in de holle berk al uitgevlogen. Nu zat hij op een tak van een stevige beuk naar zijn nest te kijken.
De storm nam toe in kracht! Harde rukwinden rukten aan de takken. De merel en de miereneter waren nog onderweg naar het merelnest. De miereneter was een vrij stevig beest. Die had geen last van de wind, maar de merel kon al bijna niet meer vliegen. Steeds werd hij een andere kant opgewaaid! Ook de merel ging maar over de grond lopen. Toen ze een paar meter bij het spechtennest vandaan waren, kwam er een geweldige rukwind. De takken van de oude berk bogen ver door en één tak brak zelfs af! De miereneter kon net op tijd opzij springen, anders had hij het niet overleefd! De merel was opgevlogen en tien meter verder tegen aan boom gewaaid. Hij keek een beetje versuft om zich heen, zag toen dat de miereneter ook nog gezond was en samen liepen ze verder.
Toen klonk er opeens een hevig gekraak. Ze keken omhoog en zagen nog net, hoe de oude berk precies op de plaats van het spechtennest doormidden brak! De specht zag ook hoe zijn huisje vlak voor zijn ogen werd vernield. De tranen stonden in zijn spechtenogen. Wat moest hij nu beginnen. Hij was al zo oud. Zijn snavel was lang niet zo scherp en zo hard meer als toen hij nog jong was. Ja, toen kon hij wel vijf nesten in één jaar hakken. "Makkie", zei hij toen. Maar nu? Hoe kwam hij ooit aan een nieuw nest?
De merel riep naar boven, naar de specht: "We zullen je wel helpen, hoor, beste ouwe raadgever! Ik weet alleen nog niet hoe"
Samen liepen de merel en de miereneter naar het merelnest. Inderdaad. Er liepen wel duizend mieren in en uit! De miereneter stak zijn lange tong in het nest en meteen krioelde het van de mieren op zijn tong. Vlug ging de tong naar binnen en weg waren die mieren. Dat ging zo een poosje door. Tot de miereneter zei: "Merel, ik kan niet meer! Ik heb zo'n dikke buik van al die mieren! Ik ga even een tukje doen!" Twee minuten later was de miereneter al in slaap!
De merel ging nog even bij de specht kijken. Die zat nog steeds met verwaaide veren op de beukentak stil voor zich heen te staren. De merel kon het niet langer aanzien. Plotseling kreeg hij een idee! De wind was gelukkig weer gaan liggen. De merel trommelde al zijn merelvrienden bij elkaar. "Jullie moeten allemaal naar een andere kant van het bos vliegen. Daar moet je goed uitkijken, of je ergens een specht ziet. Die moet je dan vragen naar het nest van de oude specht te komen!"
En zo gebeurde het. De merels vlogen alle kanten op en een poosje later kwam de eerste specht al aanvliegen. Daarna een tweede en een derde en zo ging het maar door. De oude specht mocht een mooie boom uitzoeken en daarna gingen de spechten om de beurt aan het werk. Als er één moe werd nam een andere specht het over. Nog voor het avond was, was het nieuwe nest klaar! En daarin heeft de oude specht nog heel veel jaren gewoond.
En de mieren in het merelsnest? Nou, die heeft de miereneter allemaal opgegeten. De laatste tweehonderd mieren zijn gevlucht voor dat beest! En de miereneter hoefde drie dagen lang geen eten meer!
Bron: De verhaaltjesopa
vrijdag 16 juli 2010
De krokodil
Aan de rand van een groot meer lag Karel de Krokodil. Hij lag daar lekker lui te liggen, helemaal onder water, behalve zijn neusgaten. Zo kon Karel toch nog ademhalen.
Voor de andere dieren in het bos was Karel een vreemdeling. Hij was helemaal van de andere kant van het groter meer komen zwemmen.
De andere dieren in het oerwoud hadden Karel al zo vaak zo zien liggen. Ze waren helemaal gewend aan dat luie dier! Alleen vroegen ze zich af, of hij ooit wel eens uit het water zou komen. Er was er één, die helemaal niet hield van niksdoen. Die was altijd aan het werk. Je raad natuurlijk al, wie dat was. De ijverige Maarten Mier natuurlijk!
Hij besloot Karel eens flink te laten bewegen. Hij stapte op een blaadje, dat aan de kant lag en even later zeilde hij in de richting van de krokodil. Toen de mier met zijn blaadje langs Karel dreef, stapte hij af en liep hij regelrecht naar de neus van het gevaarlijke beest toe. Alsof het een grot was, zo stapte hij naar binnen. Karel voelde opeens een hevige kriebel in zijn neus en vlug dook hij onder water, om dat akelige gevoel kwijt te raken. Maarten schrok zich een hoedje. Hij hield zich stevig vast aan een haartje in Karel's neus en zodra hij weer boven water kwam, zwom hij gauw naar een blaadje toe en liet hij zich weer naar de oever drijven. Karel lag al weer lekker te slapen, toen Maarten Mier daar aankwam. Het plannetje was mislukt.
De andere dieren hadden natuurlijk gezien, wat er gebeurd was. Ze riepen allemaal door elkaar dat zij Karel wèl aan het werk konden krijgen!Henkie Haas was de eerste. Hij kwam met een geweldige sprong van de oever precies op de kop van de krokodil terecht. Nou, die schrok daar wel van! Maar voor Karel wist, wat er aan de hand was, was Henkie al weer terug bij zijn vriendjes. Karel keek kwaad om zich heen of er nog meer van die nare beesten op hem loerden. Hé, daar stond een aap klaar, om op zijn kop te springen. Karel deed net of hij niets zag. Maar toen de aap sprong deed Karel gauw zijn kop opzij en de aap viel in het water. Met een grote hap verdween het ongelukkige dier in de muil van de krokodil!
De vader van het aapje had gezien wat er was gebeurd. Vlug pakte hij een stevige tak en met die tak sprong hij naar de kop van de krokodil toe. Die haalde weer het zelfde grapje uit en pappa aap viel ook in het water. Weer hapte Karel toe maar deze keer zette de slimme aap de tak rechtop in de open muil van de krokodil. Die kon toen natuurlijk zijn bek niet meer dicht krijgen. In een hoekje zat het kleine aapje nog angstig te kijken. Zijn papa schreeuwde: "Kom eruit!". Het kleintje maakte, dat hij wegkwam en ook zijn vader ging vlug terug naar de oever.
Op dat moment hoorde iedereen een hevig gekraak. Karel had zijn kaken eens stevig op elkaar gezet en de tak was in stukken gebroken!
De dieren waren wel een beetje geschrokken door wat er allemaal was gebeurd. En Karel? Die had zijn ogen al weer dicht en die lag al weer lekker te slapen! Het trucje van de mier had niet gewerkt, het aapje was bijna opgegeten, zouden ze dat luie beest nou maar liever niet verder storen? Hoe gevaarlijk zou zo'n krokodil zijn? Iedereen praatte weer door elkaar heen. Toen zei Flappie, de olifant: "Ik wil het wel eens proberen!"
Dat werd spannend. Hoe zou het aflopen? Flappie stapte naar de oever van het meer, vlak bij een nijdig kijkende Karel. Met een paar grote stappen was hij bij het einde van de staart van de krokodil. Met zijn dikke olifantenpoten gaf hij een flinke trap op het staaartpuntje en meteen holde hij weer naar de kant. Karel gaf een nijdige schreeuw! O, wat was hij nou boos! Met een vaart stoof hij uit het water en ging hij op de andere dieren af! Nu waren die aan de beurt om eens flink te schrikken. De apen klommen zou snel als ze konden de bomen in. De herten renden zo snel als ze konden dieper het bos in. Alleen het stekelvarken kan niet snel genoeg wegkomen! Karel vloog op hem af. Zijn grote muil stond al wijd open! Toen zag hij opeens, dat dat stekelvarken allemaal harde stekels op zijn vel had! En daar had Karel echt geen zin in! Teleurgesteld liep hij het water weer in. Hij zwom meteen door naar de andere kant van het meer. Onze vrienden aan deze kant hebben hem nooit meer gezien!
Bron: De verhaaltjesopa
Abonneren op:
Posts (Atom)