Het zou vast wel weer spannend worden! Op de dag van het Grote Voetbal Toernooi was het prachtig weer. Er waren twee teams uit Malden, verder nog teams van NEC en uit Wijchen en uit nog 5 andere plaatsen.
Het team van Roel was het eerst aan de beurt. Wat was Roel weer goed! Steeds als er een bal bij het doel kwam, was hij er als de kippen bij. Tijdens die eerste wedstrijd maakte hij al vier doelpunten en de toeschouwers uit Malden stonden bij elk doelpunt te juichen. Het ging geweldig goed! De eerste wedstrijd werd met 4‑0 gewonnen.
Ook bij de tweede wedstrijd zag Roel weer kans om een paar goaltjes te maken. De tegenstander was wel wat sterker, dan bij de eerste wedstrijd want Roel's club won maar net, met 4‑3.
In een hoekje van het grote veld stonden twee jongen met elkaar te praten. Het waren Erik uit Wijchen en Daan uit NEC. "Straks moet jij tegen Malden spelen", zei Daan tegen Erik. "Heb jij wel eens gekeken naar die Roel Krielen?" "Ja", zei Erik, "die knaap is verschrikkelijk goed zeg!" "Denk jij, dat jullie van die club kunnen winnen?" vroeg Daan. "Ik ben bang van niet", zei Erik.
Toen stonden ze even met elkaar te smoezen en even later stapten ze allebei op Roel af. "Ha, Roel", zei Erik, "Zou jij niet graag 25 gulden willen verdienen? "Jawel", zei Roel, "Maar wat moet ik daar dan voor doen?"
"O, niets bijzonders", zei Erik, "je hoeft alleen maar tegen de wedstrijdleiding te zeggen, dat je vreselijke pijn in je buik hebt en dat je verder niet meer mee kunt spelen. Dan kan Wijchen tenminste de volgende wedstrijd winnen!"
"Wat zijn jullie gemeen!", zei Roel, "Dat had ik niet van jullie gedacht! Maar ik doe het niet, hoor! Ik laat mijn club niet in de steek. Nog niet voor duizend gulden!". De twee jongens dropen af.
"Wat doen de nou?" vroeg Daan. "Ik weet wel wat", zei Erik.
Even later liep Roel naar het clubhuis om even een plasje te gaan doen. Het was stil aan die kant van het veld. Net toen hij langs een klein schuurtje liep, stapten er twee jongen uit de struiken. Daan en Erik natuurlijk!
Ze pakten Roel beet. Erik deed de deur van het schuurtje open en smeet Roel naar binnen! Daar zat die arme jongen, in een donker schuurtje met wat oude doelnetten en palen. En zijn team moest over een paar minuten tegen Wijchen spelen! Roel kon er wel om huilen. Hij riep en riep, maar niemand hoorde hem.....
De wedstrijd Malden ‑ Wijchen begon. "Waar is onze doelpuntenkampioen toch”, vroegen de jongens van Malden. Maar Roel zagen ze nergens. Toen begon de wedstrijd. Een andere jongen viel voor Roel in.
Al na vijf minuten nam Wijchen de leiding. Malden stond met 1‑0 achter. Twee minuten later was het al 2‑0 voor Wijchen! De jongens van Malden waren radeloos. Het ging tot dusver zo goed! En nu zaten ze zonder Roel.
Een van de Wijchenaren sloeg een keiharde bal tegen het doel van Malden. Als hij niet tegen de paal was gekomen, dan was het nu 3‑0 geweest. Maar Malden had geluk. En hoe! De bal schoot dwars over het veld. Een andere voetballer zag de bal langs komen en gaf er nog eens
een flinke mep tegen. Wouter uit Malden, die de bal achteraan holde schold hem nog uit voor stommeling. Gelukkig bleef de bal vlak bij het oude‑netten schuurtje liggen. Wouter raapte hem gauw op. Wat hoorde hij daar? Iemand zat in het schuurtje te roepen! "Help, help", hoorde hij. De sleutel zat aan de buitenkant. Wouter draaide de sleutel gauw om en wie stormde er naar buiten? Roel natuurlijk. Wat waren ze allebei blij! Ze holden naar het veld, waar de wedstrijd even was gestaakt. Toen de spelers Roel zagen aankomen ging er een geweldig gejuich op. De scheidsrechter liet weer beginnen. Binnen 5 minuten was het 2‑2. En vlak voor het einde kwam alles nog goed. Het werd 3‑2 voor Malden. En nou mag je een keer raden, wie die doelpunten maakte. Roel natuurlijk.
"Waar was je nou?" vroeg iedereen na de wedstrijd. Roel vertelde het hele verhaal. Over die 25 gulden die hij kon verdienen en hoe hij in dat schuurtje was gestopt. Hij vertelde natuurlijk ook wie dat gedaan hadden. Erik en Daan werden onder veel BOE- geroep van het veld afgejaagd. Ze mochten nooit meer bij hun clubs terugkomen en ook nooit meer bij een andere club voetballen. Net goed voor zulke boeven. Want winnen kan je alleen maar door er hard voor te vechten en door veel te oefenen. En natuurlijk niet met zulke lelijke streken.
Bron: De Verhaaltjesopa