dinsdag 18 augustus 2009

HUGO EN DE KLEUREN-DIEF





Hugo de muis (door Aimee)

HUGO EN DE KLEUREN-DIEF

Hugo de muis verveelden zich, hij had net een mooie tekening gemaakt en wist niet wat hij nu moest doen. Het is prachtig weer zei zijn moeder ga lekker vissen in de plas achter ons huis. Daar had Hugo wel zin in, hij liep naar de schuur en pakte zijn hengel en vis koffertje en liep naar de plas. Net toen hij lekker zat en zijn hengeltje had uitgegooid hoorde hij geritsel achter zich in het riet. Hij stond op om te gaan kijken. "Ohw help een heks!!!" Riep Hugo. Er zat een heel lelijke vrouw in het riet verstopt. Hugo wilde net wegrennen toen de vrouw zei: "rustig maar, ik ben een goede fee. Ik heb me alleen omgetoverd in een heks. Omdat we gister een gekostumeerd bal hadden in het betoverde woud, en nu kan ik me niet meer terug toveren." De vrouw begon te huilen. "Hoe heet je" vroeg Hugo "en waarom kun je je niet meer terug toveren?" "Ik heet Belinda en ik kan me niet terug toveren, omdat de spreuken uit mijn kleurentoverboek weg zijn. Ik had me boek gister hier in het riet verstopt en toen ik het vanochtend op ging halen waren alle gekleurde spreuken eruit, kijk maar." Belinda liet een groot boek zien met allemaal legen bladzijde. "Ik ga je helpen zoeken naar je toverspreuken" zei Hugo. En samen gingen ze op pad.

Na een half uur lopen zag Hugo aan de kant van de weg een witte paddestoel staan. "Er horen rode stippen op te zitten" zei Belinda tegen Hugo, "de stippen zijn dus ook weg net als mijn toverspreuken." "Ik denk," zei Hugo "dat iemand de kleuren gestolen heeft. Laten we verder zoeken." Na weer een tijdje lopen zagen ze een wit dier, "kijk!" riep Hugo "Zijn kleuren zijn ook gestolen." "Welnee," zei het dier "ik ben een hermelijn en mijn vacht is altijd wit in de winter." Belinda moest een beetje lachen maar Hugo zei boos "een dergelijk foutje kan iedereen maken." Ze liepen weer verder. Het werd al een beetje donker en koud in het bos, maar ze hadden de tover spreuken en de rode stippen van de paddestoel nog niet gevonden. Belinda zei "we moeten een plaatsje vinden om te slapen vannacht. Want het is veel te koud en gevaarlijk in het bos." In de verte zag Hugo een lichtje branden, "daar kunnen we misschien wel overnachten." Ze liepen in de richting van het lichtje, het bleek het huis van een wit konijn te zijn die hen heel vriendelijk binnen liet. "Wat doen jullie nog zo laat buiten in het bos" vroeg het witte konijn. "We zoeken een kleuren-dief" zei Hugo en ze vertelde het hele verhaal aan het witte konijn. "Een kleuren-dief," zei het konijn "daar had ik niet aan gedacht. Zie je ik was gister avond nog een bruin konijn, maar toen ik vanochtend wakker werd was ik zo wit als sneeuw. Niet dat ik wit een lelijke kleur vind maar ik wil graag mijn mooie bruine vachtje terug" zei het konijn. "Jullie kunnen hier blijven slapen en dan kunnen jullie morgen verder zoeken naar de kleuren-dief."

De volgende ochtend werden Belinda en Hugo al vroeg wakker gemaakt door het konijn, en na een stevig ontbijt gingen ze weer op weg, opzoek naar de kleuren-dief. Hoe verder ze het bos in gingen hoe meer kleuren er miste. De bomen hadden geen groene maar witte blaadjes. En de bessen aan de struiken waren ook wit. "We komen in de buurt Belinda" zei Hugo. "Nog even en dan heb jij je gekleurde tover spreuken terug." Na een tijdje lopen kwamen ze op een plek waar alles wit was. De bomen, de bloemen en het pad waar ze op liepen. Alles was wit. Behalve een kasteel dat ze in de verte zagen staan. Daarboven hing een enorme regenboog van kleuren. "Ik denk dat we daar de kleuren-dief kunnen vinden" zei Hugo. Ze liepen naar het kasteel en gingen naar binnen. Binnen zagen ze een mannetje staan die heel boos keek. "Wat doen jullie hier" riep het mannetje. "Wij zoeken de spreuken uit mijn gekleurde tover boek" zei Belinda. "En de rode stippen van de paddestoelen en de bruine kleur van het konijn" zei Hugo. "Die krijgen jullie niet" riep het boze mannetje. "Ik hou alle kleuren voor mezelf. En met de spreuken uit jou spreukenboek kan ik alle kleuren stelen. En ik kan nog veel meer toveren" riep het mannetje. "Ik kan me heel groot maken." "Ohw ja" zei Belinda "laat maar eens zien dan." En het mannetje riep een tover spreuk en er klonk en fluitend geluid en het mannetje schoot de lucht in, totdat hij zijn hoofd stoten aan het plafond. "Zie je wel!" riep hij naar beneden, "nu ben ik zo groot dat ik over alles heen kan kijken." "Dat is heel knap" zei Belinda, "maar ik durf te wedden dat u zich nu niet meer klein kan maken." "Jawel hoor" zei het mannetje. "Ik kan me zo klein maken als een mier." "Laat maar eens zien" riep Hugo, die begreep wat Belinda van plan was.

Het mannetje riep weer een toverspreuk en opnieuw klonk het fluitende geluid. Het mannetje kromp en kromp totdat hij zo klein was als een mier. Hugo pakte snel een potje dat op de tafel stond en zetten die over het piepkleine mannetje heen. "Zo, nu hebben we je gevangen. En vertel nu maar eens waar je de kleuren heb verstopt!" "Daar," piepte het mannetje "in de kast." Belinda deed de kast open en jahoor, daar stond een grote pot met allemaal kleuren. Belinda liep naar buiten en deed de pot open. De kleuren vlogen eruit en schoten alle kanten op. Ook in het spreuken boek van Belinda. Ze deed hem snel open en zocht een spreuk uit om haar weer normaal te maken. Er klonk weer een fluitend geluid en daar stond een prachtige fee in een schitterende jurk. "Dank je wel Hugo, dat je me geholpen hebt zonder jou was het nooit gelukt." En Belinda gaf hem een kus op zijn neus. Hugo werd er helemaal rood van. Belinda moest lachen. "Kom op dan gaan we naar huis. Laat het mannetje maar vrij die kan nu toch geen kwaad meer doen." Samen gingen ze op weg naar huis. Onderweg kwamen ze het konijn tegen ook hij had zijn bruine vacht weer terug. Hij keek naar de mooie Belinda, hij had niet verwacht dat ze zo mooi zou zijn. Toen ze verder liepen zagen ze ook de paddestoel met mooie rode stippen. "Kijk!" zei Hugo "alles is weer normaal." "Ik ben benieuwd of mijn moeder me geloofd als ik dit vertel" zuchtte Hugo. Maar Hugo's moeder was zo blij dat hij weer thuis was dat ze hem meteen geloofde.

EINDE