zondag 10 oktober 2010

Bram, het Zeehondje.

Bram, het Zeehondje.

Op de Waddenzee bij Nederland woonde een jong zeehondje. Het heette Bram. Bram had ook nog een zusje, dat heette Toos. Met hun vader en moeder zwommen ze de hele dag lekker rond tussen de zandbanken van het Wad. Er was genoeg te eten voor iedereen en als ze hun buikje rond hadden gegeten gingen ze lekker een beetje zwemmen en spelen in het water. Daar hebben zeehondjes geen A- of B-diploma voor nodig! Wanneer ze moe waren geworden lagen ze lekker in het zand te zonnen. Daar werden ze wel niet mooi bruin van, zoals mensen, maar ze vonden het wel lekker.
Op een dag ging Bram in zijn eentje wat verder weg van het Wad waar ze woonden, dan hij anders deed. Heel in de verte lag een tamelijk grote, zwarte boot. Daar wilde hij wel eens even een kijkje nemen. Toen hij er vlak bij was, gebeurde er iets vreselijks! Bram nam net een flinke duik onder water, toen hij ineens in de gaten kreeg, dat voor hem en op zij van hem allemaal draden zaten. Die arme Bram was in het net van de visser terechtgekomen! Die boot, waar hij op af zwom was een vissersboot!
Bram kon geen kant meer op. Omdraaien ging niet, daarvoor was het net te smal. Achteruit zwemmen is ook niet makkelijk voor een zeehond. En links en rechts was alleen maar dat net!
Als hij een jongetje was geweest was hij vast in huilen uitgebarsten, maar hoewel kleine zee hondjes huilers heten, kon Bram geen tranen met tuiten huilen. Het was toch al nat genoeg in de zee.....
Op het Wad begon Toos zich ongerust te maken. Ze had al een hele tijd niets van Bram ge hoord! Waar zat die drommelse kwajongen toch? Ze besloot de zee op te gaan en al gauw zag ze de vissersboot in de verte liggen. Bram zou daar toch niet naar toe gegaan zijn? Iedere zeehond wist toch hoe gevaarlijk vissers waren! Toos besloot om toch meer eens bij die boot te gaan kijken. Toen ze er een paar honderd meter vandaan was, zag ze hoe de vissers bezig waren een groot net naar binnen te halen. Er zaten veel vissen in. Hun schubben glinsterden in de zon. En toen..... zag ze hoe in het net ook een zeehondje vast zat. Bram natuurlijk! O, o, wat moest ze doen?
Met een reuzevaart zwom ze terug naar de zandbank waar haar vader in de zon lag. Ze vertel de hem wat ze had gezien en ook, dat die boot er nog steeds lag. Vader ging meteen met haar mee terug om te zien of hij nog wat kon doen.
Aan boord van de vissersboot was het net nu helemaal binnen gehaald. De vissers vonden het wel grappig, zo’n klein zeehondje te hebben gevangen. “Wat zullen we met hem doen?”, vroe gen ze aan elkaar. De één wilde hem op de vismarkt verkopen, gelijk met alle andere vis. Een ander voelde er meer voor om hem aan een circusdirecteur te verkopen. Dan kon hij kunstjes leren. Het publiek kon daar dan om lachen. Weer een ander zei: ”Geef hem maar aan mij, dan kunnen mijn kinderen er mee spelen!”. Ze zouden wel zien, wanneer ze weer aan de wal waren. Ondertussen zat Bram op het dek zijn ogen uit te kijken. Al die grote mensen! Hij werd er bang van. Was hij maar niet zo ver weg gezwommen! Dan was hij nou leuk met Toos aan het spelen!
Opeens hoorde Bram wat. Uit het water kwam het geluid van een vader-zeehond. Zou dat papa zijn! Hij hoopte het zo! En o, wat zou hij daar graag naar toe willen gaan!
Juist op dat moment liep de  visser, die hem mee naar huis wilde nemen op hem af. Hij pakte Bram op en nam hem in zijn armen. Nu kon Bram over de reling heenkijken. En daar zag hij de vertrouwde kop van zijn vader! En daarnaast zwom Toos! Hij werd er wild van. Hij zwaaide met zijn staart en hij zwiepte met zijn vinnen. Van schrik liet de visser Bram uit zijn handen vallen. Die kwam precies op de rand van de boot terecht. Zou hij terug vallen in de boot? Nee, het scheelde niet veel, maar op het laatste moment kantelde Bram de goede kant op. Hij was weer vrij!
Op de boot klonk een kreet van teleurstelling! Maar Bram wist niet hoe gauw hij bij papa en Toos moest zien te komen. Samen zwommen ze weer terug naar de zandbank. Het avontuur was goed afgelopen. Bram moest er niet aan denken, dat hij bijna een circusclown was gewor den!

Bron: De verhaaltjesopa