Indianen in de tuin
Jasper en Sanne zitten in de tuin en hebben allebei een indianenpak aan. Op hun hoofd hebben ze een indianentooi. Die heeft Jaspers moeder gemaakt van een stuk gekleurde band en een paar veren.
'Boem, boem, boem, klinkt het door de tuin. Jasper en Sanne zijn aan het trommelen. Dat doen echte indianen.
'Jij slaat niet goed', zegt Jasper tegen Sanne.
'Welles. En ik heb geen zin meer'.
'We kunnen in de tent zitten', zegt Jasper.
'Dat is geen tent. Het is een wigwam', zegt Sanne. Jaspers moeder komt in de tuin.
'Willen jullie je niet schminken? Indianen hebben altijd geverfde gezichten', zegt ze.
'Jaaa!' roepen ze. Jaspers moeder gaat terug in het huis om verf te halen.
Jasper rent door de tuin en doet zijn hand voor zijn mond heen en weer: 'Oewa, oewa, oewa, ik heet rennende vos', roept hij.
'Ha, ha, en ik heet zittende buffel', roept Sanne en rent achter Jasper aan. Mamma komt weer de tuin in met de verf en vraagt: 'Maken jullie een indianendans?'
'Jaaa, ik ben een opperhoofd', roept Jasper.
'Nietes, een opperhoofd danst niet', roept Sanne.
'Welles, opperhoofden dansen altijd'.
'Kom jongens, ik ga jullie schminken', zegt Jaspers moeder. Eerst mag Jasper. Hij krijgt een grote blauwe veeg over zijn neus. Een rode en een gele streep op allebei zijn wangen. En een grote groene streep op zijn voorhoofd.
'Zo, nu lijken jullie op echte indianen. Kijk maar in het spiegeltje', zegt Jaspers moeder. Jasper kijkt en glundert van trots.
'Ik wil ook', zegt Sanne. Als Jaspers moeder klaar is met schminken, rennen de indianen rond de wigwam. Jaspers moeder lacht om het gekke stel. Als ze uitgedanst zijn gaan Jasper en Sanne voor de wigwam zitten.
'Ik ga even mijn fototoestel halen. Jullie zien er zo mooi uit', zegt Jaspers moeder.
'Ik wil best op de foto', zegt Sanne.
'Ja, dan zien ze dat we echte indianen zijn. Anders geloven ze ons niet', zegt Jasper. Als Jaspers moeder de foto heeft gemaakt, gaat ze gezellig bij de indianen zitten.
'Weten jullie veel over de indianen?' vraagt ze.
'Ze rijden op een paard en vechten', zegt Jasper.
'Ja, dat ook. Maar ze doen nog veel meer. Ze jagen en vissen'.
'Wat jagen ze dan?' vraagt Sanne.
'Ze jagen op bizons'.
'Ja, met speren', zegt Jasper. Dat heb ik mijn indianenboek gezien.
'Ik wil spelen', zegt Sanne en staat op.
'Gaan jullie maar lekker spelen. Dan haal ik intussen wat te drinken en wat lekkers', zegt Jaspers moeder.
'Ik weet iets leuks. Jij bent een bizon en dan ga ik op jou jagen', zegt Jasper.
'Mij best. Maar je kan mij toch niet vangen. Ik ben heel snel en sterk', zegt Sanne en rent door de tuin.
'Oewa, oewa, oewa, ik ben een opperhoofd', roept Jasper en rent Sanne achterna. Ze lopen een heleboel rondjes. Jaspers moeder komt met een dienblad met twee glazen limonade en twee koeken de tuin in. Maar Jasper en Sanne zien haar niet. Ze botsen tegen Jaspers moeder aan en het dienblad valt uit haar handen. Alles valt op het gras. De indiaan en de bizon kijken geschrokken. Maar gelukkig is Jaspers moeder niet boos. Ze haalt weer nieuwe limonade voor ze. Je hebt tenslotte niet iedere dag een paar indianen in je tuin.
©Anne de Vries-Neuteboom