Mijnheer Fijntjes was een keurige man. Elke ochtend, wanneer hij opstond, poetste hij eerst keurig zijn tanden. Daarna waste hij zich achter zijn oren en zijn nek. En wanneer hij daarmee klaar was, trok hij zijn kleren aan, die hij al keurig netjes op zijn stoel had klaar gelegd.
"Zo", zei mijnheer Fijntjes dan tegen zichzelf. "Dat is weer gebeurd. Nu een ontbijtje". En hij smeerde dan een bruine boterham met kaas. Wanneer hij die netjes, met korst en al, op at,dronk hij nog een glas melk. Dat laatste deed hij natuurlijk ook heel keurig, zonder erbij te boeren. Want dat zou toch niet netjes zijn.
"Zo", zei mijnheer Fijntjes dan weer. "Kwart voor acht.Tijd om naar kantoor te gaan". En hij zette zijn horloge nog even precies gelijk met de klok.
Want mijnheer Fijntjes was niet alleen keurig, hij was ook heel precies. Hij was zo keurig en precies, dat de mensen op kantoor zeiden: " Zou mijnheer Fijntjes nooit eens vergeten zijn tanden te poetsen? Zou hij wel eens te laat op kantoor komen? Zou hij wel eens boos worden? Zou hij wel eens stiekum een wind laten"? Mijnheer Fijntjes hoorde de mensen wel eens fluisteren, wanneer hij de blaadjes in het kopieer-apparaat nog even recht legde. Ook zag ze wel eens kijken, wanneer hij telde hoeveel nietjes er in het niet-apparaat zaten. Maar hij zei er nooit wat van, want daar was hij veel te netjes voor.
Op een middag, toen mijnheer Fijntjes thuis kwam van kantoor, lag er een grote, bruine envelop in de bus. Nadat Mijnheer Fijntjes de andere brieven eerst keurig op een stapeltje had gelegd, precies op de hoek van de tafel, maakte hij de envelop open. Hij begon de brief, die er in zat te lezen. "Beste mijnheer Fijntjes" stond er. " U hebt de huur van uw huis deze maand nog niet betaald. Wij vragen u dit zo snel mogelijk te doen. Groeten van de huurbaas".
Even was het alsof mijnheer Fijntjes sterretjes zag. De huur niet betaald? Elke eerste dag van de maand zette hij een kruisje op de kalender! En hij legde de envelop met geld dan altijd precies op de linkerhoek van de koelkast klaar! Op de envelop plakte hij dan nog een geel briefje, met "HUUR" er op. Nee, dit moest een vergissing zijn.
Mijnheer Fijntjes pakte de telefoon en tikte het nummer in van de huurbaas. Het duurde even, maar toen hoorde hij een aardige damesstem aan de lijn: Goedemiddag, met het kantoor van de Huurbaas"? Mijnheer Fijntjes antwoordde, nog steeds een beetje onderste boven: "Goedemiddag, met mijnheer Fijntjes. Het klopt niet, van die brief, ik heb echt betaald, hoor."
" Ik kijk het even voor u na. Momentje alstublieft", antwoordde de aardige dame. Het was even stil, toen kraakte de lijn even. "Het spijt me, klonk de dame weer, nu iets minder aardig. U hebt echt niet betaald".
Mijnheer Fijntjes moest zich even vasthouden aan het aanrechtkastje. "Maar ik heb toch de envelop precies op de linkerhoek van de koelkast gelegd", hakkelde hij. "Zou...." "Het spijt me, niet betaald is niet betaald" antwoordde de dame nu snibbig. "Betalen graag, en tot ziens".
Toen was het plotseling alsof er een knopje werd omgedraaid in het hoofd van Mijnheer Fijntjes. Hij greep zijn jas van de kapstok, vergat helemaal zijn horloge gelijk te zetten met de klok, en rende naar buiten. Zijn kraag zat nog scheef, en ook had hij er niet aan gedacht om het bovenste knoopje van zijn jas dicht te doen.
Hij stapte met grote passen het kantoor van de huurbaas binnen. Daar, achter een groot buro, zat een deftige mevrouw. "Goedemiddag, wat kan ik voor u doen"? vroeg ze. "U bent de mevrouw die ik daarnet aan de telefoon had" antwoordde mijnheer Fijntjes. "'Want ik hoor het aan de stem. En daar ligt mijn envelop met geld. Ik herken hem aan het gele briefje. IK HEB DUS WEL BETAALD"!!!!!!! En hij sloeg, zo hard hij kon, met zijn vuist op het buro.
"Ja natuurlijk, u hebt helemaal gelijk. Sorry, we zullen het in orde maken", bibberde de dame aan het buro, dat nu een beetje scheef stond. "Sorry, sorry, sorry".
"Zo", zei mijnheer Fijntjes tegen zichzelf."Dat is weer gebeurd. Tijd voor een boterhammetje".
Maar vanaf die dag lachte Mijnheer Fijntjes wat vaker. Ook nam hij 's ochtends wel eens een boterham met jam, in plaats van kaas. En soms kwam hij wel eens te laat op kantoor. Ook maakte hij vaker grapjes. En de mensen op kantoor zeiden tegen hem: "Mijnheer Fijntjes: we vinden je veel leuker zo. Kom maar wat vaker te laat. En scheld maar eens op ons, wanneer je boos bent."
En dat deed mijnheer Fijntjes voortaan. Alleen winden laten, dat deed hij niet op kantoor. Dat vond hij toch echt niet netjes.