zondag 14 juni 2009

Bee krijgt koninklijk bezoek




Wie is koningin Bee?

Koningin Bee is de baas in de bijenkorf.
Ze heeft twee kinderen, kroonprinses Bibi en prins Baltasar. Ze heeft het druk met vorstinnen te ontvangen, op bezoek te gaan bij haar hommelfamilie, honingproefwedstrijden,en haar volk te beschermen tegen roofbijen, koolzaadkevertjes, honden en boze bijenkoninginnnen.
Gelukkig is Bee slim genoeg om alles en iedereen aan te kunnen. Maar soms wordt het drukke hofleven haar te zwaar, en dan gaat ze buiten schilderen. Of ze droomt van haar knappe neef prins Brum, die aan kwam vliegen met een doos vol honingbonbons en belooft Bibi en Baltasar de dubbele salto te leren.



Bee krijgt koninklijk bezoek

" ‘Ligt de rode loper uit?’ riepen de bijen. ‘Staat het koor klaar? Daar komt ze: de koningin van de Kaapse bijen. Buigen en zingen, jongens!’
Koningin Bee stond bij de ingang van de korf. Ze boog diep toen de dikke bijenkoningin binnenschreed, en zei: ‘Welkom majesteit.’
‘Wat zegt u?’ riep de koningin. ‘Dat koor schreeuwt zo hard dat ik u niet kan horen.’ Bee stak haar poot op en het bijenkoor zweeg beledigd.
‘Welkom, majesteit Netje. We zijn blij dat u ons huis met een bezoek vereert.’
Netje keek om zich heen. ‘Dank u, koningin Bee. Wat een schattig klein korfje heeft u.’ Klein korfje?! dacht Bee, maar ze zei beleefd:
‘U zult wel moe zijn na zo’n lange vliegreis. Gaat u alstublieft zitten.’
‘Zak ik dan niet door dat oude stoeltje heen?’ vroeg Netje.
‘Dat stoeltje is heel stevig,’ zei Bee. ‘Een olifant zou erop kunnen zitten.’
‘Bedoelt u daar soms iets mee?’ vroeg Netje.
‘Helemaal niet! U ziet er juist zo gezond uit.’
‘Wilt u een glaasje honing?’ Netje knikte, en Bee’s hofdame gaf haar het glaasje. Netje rook aan de honing.
‘ ’t Is toch geen klaver? Ik vond klaverhoning zo ordinair.’
‘Nee, deze komt van het knoopkruid.’
‘Ken ik niet. Maar affijn.’ Netje nam een hap en spoog hem direct weer uit. Precies op Bee’s nieuwe jurk. ‘Deze rommel smaakt naar hoestsiroop! ’schreeuwde ze. ‘Hofdame, breng mij onmiddellijk wat lindenhoning uit mijn eigen voorraad.’
Bee haalde heel diep adem. ‘Het spijt ons,’ zei ze.

‘Mogen wij u onze kinderen voorstellen: prinses Bibi en prins Baltasar.’ Bibi en Baltasar maakten een diepe buiging.
‘O, zijn dat je kinderen? Ik dacht dat het spoken waren, zo mager zijn ze,’ zei Netje. ‘Krijgen jullie wel genoeg te eten? Hebben jullie nooit geen honger?’
‘Het is: hebben jullie nooit honger,’ zei Bee. ‘Nooit geen honger is fout.’
‘Je kijkt op me neer, hè Bee?’ riep Netje. ‘Omdat ik niet geboren ben als koningin, zoals jij. Omdat ik maar een gewone werkbij was.
‘Dat kan ons niets schelen,’ zei Bee. ‘Maar u vindt de korf te klein, het meubilair te oud, u spuugt honing op onze nieuwe jurk en beledigt onze kinderen! Zoiets doet een echte koningin niet. Verdwijn onmiddellijk uit onze korf!’
‘Ik blijf hier geen minuut langer!’

Koningin Netje liep met opgeheven kop weg, gevolgd door haar hofdames.
‘Dat was natuurlijk wel een beetje onbeleefd van ons,’ zei Bee. ‘Maar we zijn blij dat
ze weg is.’
‘Als ik groot ben, mag ik dan ook nare koninginnen wegjagen?’ vroeg Bibi. ‘Want dan wil ik misschien wèl koningin worden.’"